Petterik.nl

Vakantie foto's van slovenië!!!
 

Home Profiel Weblog Woubrugge Noorwegen

 

 

 

Reageer op het forum, of via patrick@petterik.nl

Vrijdag 2 juli, de heenreis
Zaterdag 3 juli
Zondag 4 juli
Maandag 5 juli
Dinsdag 6 juli
Woensdag 7 juli
Donderdag 8 juli
Vrijdag 9 juli
Zaterdag 10 juli
Zondag 11 juli
Maandag 12 juli
Dinsdag 13 juli
Woensdag 14 juli

De heenreis (Vrijdag 2 juli, dag 1)
Om 5 uur ging de wekker. Ik ben wel gewend om vroeg op te staan, dus ik stond meteen naast mijn bed. Mijn vriendin had meer moeite om wakker te worden.
Volgens een routeplanner was de snelste route naar Kiel (Duitsland) via Amsterdam, Amersfoort, Enschede, Osnabruck, Bremen, Hamburg en Kiel. De boot zou om 13.30 uur vertrekken en we moesten 1,5 uur voor vertrek aanwezig zijn. En dat waren we ook. Natuurlijk waren we zo een beetje de laatste auto die naar binnen mocht rijden. Andere rijen gaan altijd sneller dan de rij waar ik in sta, zo lijkt het wel.
Eenmaal op de boot gingen we snel naar de hut, om de tas daar achter te laten en meteen naar het bovendek te gaan. Op het bovendek konden we mooi zien dat de laatste vrachtwagens naar binnen werden gereden en ook dat we van het dok los kwamen. Daarna gingen we het schip verkennen en het ontbijt voor de volgende ochtend regelen. Een uurtje later zou het schip onder een hele grote brug door varen. Dat is de brug die het vaste land van Denemarken verbind met het eiland waar ook Kopenhagen op ligt. Meteen daarna begon een film (50 first dates). Wat op zich wel een vreemde ervaring was, omdat het Noors ondertiteld was. Je kijkt automatisch naar de ondertitels, maar daar kon ik echt geen hout van snijden. Gelukkig was het niet nagesynchroniseerd.
Een paar uur later was de zon gedaald, tot vlak boven de horizon. Normaal heb je in Nederland altijd wel wat aan de horizon. De zee was nu tot aan de horizon helemaal vlak, dus we konden de zon helemaal achter de horizon zien verdwijnen. Natuurlijk hebben we daar ook een paar foto's van gemaakt.

Zaterdag (3 juli, dag 2)
Om half 7 ging de ontbijtzaal open, dus om 7 uur ging onze wekker. Tegen mensen die de dag ervoor al voor het ontbijt hadden betaald is gezegd dat het ontbijt om half 7 begon, maar de rest van de passagiers kwam om 8 uur, want dat stond op de ingang.
Om half 10 legde de boot aan in Oslo en bijna een half uur later waren we pas op de weg. We konden kiezen voor een snelle route, of de touristische route. Dus ja, dan neem je de touristische route. In de winter hadden we de plaats Drammen al zien liggen. Dat zag er toen heel mooi uit, met al die lichtjes op de helling van een heuvel. Maarja, nu was het zonnig weer en nu waren het gewoon maar huizen. Toen we door Kongsberg reden zagen we een waterval, dus meteen ff een foto van genomen. Na een paar uur rijden ging de weg ineens behoorlijk stijl omhoog. Na verloop van de tijd waren er ineens geen bomen meer en toen we boven waren was er voor ons een vreemd uitzicht: een dor, heuvelachtig landschap met allemaal rotsen, wat lage plantjes, een weg en verspreid in het landschap een aantal houten hutjes.
Even later ging de weg weer omlaag en waren we bij Geilo aangekomen. Na even wat inkopen gedaan te hebben gingen we weer verder. Al snel ging de weg weer omhoog en we zaten weer in dat dorre landschap. Dit keer was het volgens mij zelfs nog wat hoger, want er lagen nog verspreid in het landschap allemaal dikke sneeuwvelden. In de wat dieper gelegen gedeelten was vaak een meertje te vinden. Dit keer was het niet even naar boven en weer naar beneden, maar we reden meer dan een uur door dit landschap. We zijn ook even uitgestapt om even wat te eten. Je kan de auto op veel plekken gewoon langs de weg zetten om even te picknicken of te kamperen in Noorwegen. Daar zijn speciale parkeerplaatsen voor gemaakt, maar je kan ook een andere plek in het landschap uitkiezen. Op die hoogte was het wel behoorlijk fris.
Uiteindelijk ging die weg toch weer naar beneden. Onderweg naar beneden zagen we ineens een bordje Voringfossen. We hadden thuis ergens gelezen dat dat een flinke waterval was, dus we gingen maar ff kijken. Het bleek meteen de waterval te zijn met het hoogste vrije verval van.... Europa (300 meter), als ik me niet vergis.
Meteen daarna weer in de auto, want het was al best wel laat ondertussen. We moesten nog met de boot een Fjord oversteken, langs Voss en dan was het nog 100 km. Tegen 8 uur waren we bij de eerste hut aangekomen, bij Vangsnes.
We zaten daar op een heel mooie plek, aan de Sognefjord. Toen we daar aankwamen was het er behoorlijk warm, dus meteen heb ik een korte broek aangedaan en ben ik in de zon gaan zitten. Zo af en toe kon je een dolfijn een klein sprongetje zien maken. Zo mooi!

Zondag (4 juli, dag 3)
Eigenlijk waren we van plan om op de heenweg ook nog in Voss te stoppen om het raften alvast te bespreken. Gisteren waren we nogal laat, dus toen zijn we meteen doorgereden bij Voss. Nu konden we lekker wat bijslapen en daarna gingen we op pad, op zoek naar een plek waar we lekker wat konden wandelen. Na een poos rijden kwamen we in een zijarm van de Sognefjord uit. Aan het uiteinde daarvan lag ene klein gehuchtje, Arnafjorden. Achter het kerkje kwam een klein watervalletje naar beneden (klein qua hoeveelheid water, maar niet qua hoogte). Echt een idylisch plaatsje. Waar we geen foto's van hebben gemaakt :-P.
Omdat we daar verder geen goede wandelroute konden vinden, reed ik maar weer de route terug die we de dag ervoor ook hadden gereden. Terug op de hoogvlakte tussen Vik en Voss zag ik een mooie heuvel / bergtopje). Meteen de auto aan de kant, want wij gingen die eens even beklimmen... Al snel kwamen we in een gebied met heel natte ondergrond, je hoorde echt soppen onder je voeten. Ook liepen er allemaal kleine stroompjes door het gebied. Al dat water kwam van grote sneeuwvelden op de helling van die heuvel. Daar moesten we even later ook overheen. Nou ja, we konden er ook wel omheen, maar erover is leuker voor de foto.
Overal in de omgeving hoorde je daar een soort van koeienbellen. We zagen alleen nergens koeien. Er stonden wel allemaal flinke schapen te grazen. Toen er een paar dichterbij kwamen zagen we dat de schapen die bellen om de nek hebben. Ze zijn niet snel bang, eerder nieuwschierig juist, dus ze kwamen behoorlijk dichtbij. Ook op een flinke hoogte liepen ze nog rond. Waar wij veel moeite deden om omhoog te komen, liepen die schapen je zo voorbij op zo een steile en rotsige helling. Je kan ze gerust wel klimschapen noemen. Eenmaal boven hadden we een heel mooi uitzicht over de hoogvlakte. In de verte, aan de andere kant van de Sognefjord was een hele grote en breede witte rug te zien: de Jostedalsbreen, of Jostedalsgletsjer. Wat wel opviel, was dat er geen echte hoge en scherpe pieken te zien waren in de omgeving. Echt heel hoog was die omgeving bij Vik niet, dus tijdens de ijstijden lag dat gebied ook helemaal onder een ijskap. Allen scherpe en hoge punten zijn er toen al afgeslepen. Een stuk meer naar het oosten zijn de echte hoge bergen van Noorwegen en een aantal van de pieken daar waren wel hoger dan de gletsjers vroeger.
Na een boterham gegeten te hebben gingen we weer naar beneden. We wilden zo snel mogelijk naar beneden, want het zag ernaar uit dat het zou gaan regenen. Dat gebeurde dus ook. Daar hadden we niet echt rekening mee gehouden, dus we kwamen behoorlijk nat weer bij de auto aan. Na nog weer een boterham te hebben gegeten gingen we door naar Voss, om een middagje raften te boeken.
We hadden geen kookgerei meegenomen, dus we gingen in Voss nog lekker een pizza eten.

Maandag (5 juli, dag 4)
Noorwegen is een stuk hoger dan Nederland en een gedeelte ligt zelfs boven de poolgrens. Daar is het in de zomer voor een periode niet donker. Wij zaten nog niet bij de poolcirkel, maar toch werd het niet helemaal donker. Zelfs om half 2 's nachts schemerde het nog en om 4 uur was het weer licht.
Na het ontbijt gingen we naar Flåm toe. Daar is een trein, die over een normaal spoor in een uur tijd van 2 meter hoogte naar bijna 800 meter klom. Toen de trein net was aangelegd, werd gebruik gemaakt van een dieseltrein, maar al vlak na de oorlog werd het baanvlak geëlectrificeerd. We hoeven niet elke dag iets inspannends te doen, dus gingen we eens een retourtje maken met de trein. En... het was saai! Er was ook wel zat moois te zien (zoals de waterval Kosfossen), maar verder was er eigenlijk weinig aan. Vooral erg toeristisch. En nog duur ook! Dan zie je onderweg naar Flåm langs de weg ook zat mooie dingen en daar hoef je niks voor te betalen!

Dinsdag (6 juli, dag 5)
De laatste overnachting in het eerste hutje zit er alweer op. Vanavond gaan we naar Balestrand, maar eerst gaan we nog de tegenovergestelde richting op, want vanmiddag gaan we raften bij Voss.
Om 10 uur gingen we richting Voss. Om een uurtje of drie zouden we worden opgehaald, dus we hadden alle tijd om Voss te bekijken. Na een paar uur hadden we dat wel gezien en gingen we maar ergens zitten om wat te eten.
Tegen drieën kwam een oud busje ons ophalen. Het bracht ons buiten Voss, naar de uitvalsbasis van Vossrafting. Iedereen kreeg eerste instructies en daarna mocht iedereen zich gaan omkleden. De uitrusting was zeer compleet. Je kreeg zelfs een jasje en schoenen, allemaal van hetzelfde materiaal als het pak. Daaroverheen kwam weer een zwemvest en een helm maakte alles compleet. Ondertussen waren al drie boten op de aanhanger geladen en iedereen mocht in de wagens stappen. Wij stapten in een oude Dodge, een Amerikaans personenbusje. Meteen zette iemand een cd aan met een beetje alternatieve muziek. Na een hele poos gereden te hebben mochten we uistappen en werden de boten uitgeladen en te water gelaten. In de tussentijd kregen we uitgebreide instructies over hoe te handelen in bepaalde situaties en werden nog wat dingen uitgelegd. Wat weet ik niet meer, maar wel dat het op een leuke en professionele manier gebeurde.
We werden bij een boot ingedeeld en daarna moesten we de zwemtest doen. We moesten in best wel snel stromend water springen, op de rug gaan drijven en na een fluittoontje naar de kant toe zwemmen. Ik spring er dus in... wat is dat water koud! Maar wat is het ook helder en schoon water zeg! Meteen toen ik weer boven kwam hoorde ik al een fluitje, dus ik zwom meteen al naar de kant. Na nog meer instructies van de instructeur gingen we op pad. Meteen al gingen we door een vrij wild stukje rivier en nog meer en nog meer... Eigenlijk was het constant actie. Na een poosje moest iedereen de boten uit en moesten we lopend verder. In de verte kon je de rivier smaller zien worden en aan weerskanten omgeven door hoge rotsen. Ik snap wel dat ze ons daar liever niet doorheen laten gaan. Na een poosje gelopen te hebben gingen we weer naar beneden, richting de rivier. Een boot lag al aan de kant. Ineens kwam nog een raft voorbijgesneld over de stroom... een paar seconden later achtervolgd door een raft waarin twee instucteurs als een gek aan het peddelen waren om die andere in te halen. Dat was wel een komisch gezicht. Omdat twee rafts verder waren gegaan, moest iedereen in een zo een raft een stukje verder, tot aan de andere twee. Daar kon iedereen weer in de eigen boot stappen. Niet veel later legden we aan bij een weilandje en daar stonden de busjes alweer om ons op te halen.
Na het omkleden en foto's bekijken werden we weer naar Voss gebracht. We stapten meteen in de auto, want we moesten weer snel naar Balestrand. Ondertussen was het al tegen acht uur geworden. Pas na negen uur waren we in Balestrand. De receptie was al dicht, dus we moesten ons melden bij een huisje naast de camping. Een heel aardige vrouw deed open en gaf meteen de sleutels. We kwamen in een vrij klein hutje, maar wel groot genoeg voor ons. Even later gingen we het plaatsje nog ff verkennen. Langs de weg richting het centrum heb je een heel mooi uitzicht tichting het einde van de Sognefjord. Ook vanuit het hutje hadden we een zelfde uitzicht.

Woensdag (7 juli, dag 6)
De wekker ging al vroeg, want we wilden om tien uur bij het informatiecentrum over de Jostedalsbreen zijn. De pont was net weg, dus we hadden meteen al 20 minuten vertraging. Iets over tienen waren we bij dat informatiecentrum. In de verte kon je de Nigardsbreen al zien liggen. Nu bleek dat ik eigenlijk pas voor de volgende dag gereserveerd had voor een dagtour met kanoën op een meer bij de gletsjer en een wandeling op de gletsjer. Ik had geen zin om de volgende dag weer dat hele eind daarheen te rijden, dus kozen we om alleen een gletsjerwandeling te doen. De eerste paar wandelingen zaten vol. Tot het voor ons tijd was, hebben we wat in het informatiecentrum rondgelopen. Nu weet ik alles over de gletsjer die daar ligt!
Om 13.00 uur vertrokken we vanaf het beginpunt. Eerst gingen we met een bootje over een diepblauw meer. En daarna nog een heel eind lopen naar het begin (of einde) van de gletsjer. Onderaan de gletsjer was het een behoorlijk lawaai, want er komt heel wat water ondervandaan. Je kan er een aardig riviertje mee vullen. En dan is deze gletsjer(Nigardsbreen) nog maar een uitlopertje van de hele grote gletsjer(Jostedalsbreen). De Jostedalsbreen ligt op een bergrug, of een hoogvlakte. Breen betekent gewoon gletsjer in het Nederlands.
In de middeleeuwen was de gletsjer een periode helemaal weg. Later, in de 19e eeuw was het een paar decennia vrij koud op aarde en toen kwam de gletsjer zo ver dat het de dalen in kwam en een aantal boerderijen vernietigde. Een gletsjer is niet zomaar een ijsplaat. Het is pas een gletsjer als het ook beweegt. De gletsjer waar we op liepen is na twee weken zo sterk verandert, dat je niet zonder begeleiding op het ijs kan. Door al dat bewegen (en ook door smelten) ontstaan spleten en gaten in het ijs. De Nigardsbreen kan vrij veilig bewandeld worden (natuurlijk wel met gids en uitrusting), omdat er geen sneeuw op ligt en je al die spleten dus gemakkelijk kan zien.
De Nigardsbreen is ook nog eens heel mooi. De tocht werd ook wel de "Bleu ice walk" genoemd. Een heel goede naam, want het ijs was ook echt blauw. Dit komt doordat er zo weinig tot geen zuurstof in het ijs zit en doordat het ijs mineralen van het ijs afschraapt. Door de reflectie van het zonlicht krijgt het ijs zijn blauwe gloed. De mineralen melten ook met het ijs mee en komen in het smeltwater terecht. Daarom was het water van het meertje onderaan de gletsjer ook zo blauw.
Toen we net weer in de auto zaten, ging de weg met een best wel scherpe bocht om een berg heen. De weg was best wel smal en de bocht aardig scherp, dus ik reed niet al te snel. Toch doemde er vlak voor me ineens een bus op. Ik duik meteen de kant in, want ik heb geen zin om onder frontaal op een bus te zitten. De bus zit aan de andere kant strak langs de vangrail. Toch raak ik met mijn spiegel de bus en aan de rechterkant van de auto hoor ik een bonkend geluid... Net een rots die wat uitsteekt. Ik ben gewoon doorgereden en honderd meter verder gestopt om de schade te bekijken. Stom natuurlijk. De bus reed ook door...
Ik heb er geen foto van gemaakt. De schade viel op het ook wel mee. Op het zijbord achter het rechtervoorwiel, over de deur erachter en het stuk achter de deur zat een flinke kras. Aan de voorkant was het ook een beetje ingedeukt. Bij elkaar dus drie stukken die vervangen, dan wel uitgedeukt en gespoten moesten worden.

Donderdag (8 juli, dag 7)
Vandaag hebben we eerst een stuk uitgeslapen. Na het ontbijt gingen we op pad. Achter het dorp was een bergrug. Eerder hadden we al bordjes voor een wandelroute gezien en deze gingen we dus volgen. De route liep om de berg heen. Na een klein uurtje hadden we een mooi uitzicht op een kleine zijarm van de Sognefjord. Natuurlijk hebben we daar ook een foto van gemaakt.
Na weer een poos lopen kwamen we op een kleine open plek tussen de bomen. Met een tafel en twee bankjes. Vandaar hadden we een heel mooi uitzicht op de fjord. Dus daar maakten we natuurlijk ook weer een foto van. Ondertussen waren we al bijna 500 meter omhoog gelopen. Een stukje verder waren er ineens geen bomen meer. Nog wel heel wat struiken, maar die werden ook al snel dunner. De ondergrond werd ook nogal drassig op veel plaatsen. Waarschijnlijk was de sneeuw nog niet zo heel lang gesmolten op die hoogte. Ook smeltwater van hoger gelegen gedeelten zakt naar beneden en daardoor blijft de grond op die hoogte nog lang drassig.
Nog een stukje hoger waren er helemaal geen struiken meer. Voor ons lag een heel lang grasveld. Dat liep omhoog richting een bergkam. Er liep ook een voetpad doorheen. weer een stuk verder werd het pad steeds rotsachtiger. Uiteindelijk zagen we een paaltje met een bord eraan. Er stond iemand bij, die net het bordje eraf had gehaald en die weer met nieuwe schroeven bevestigde. De man kwam erg bekend voor en we bedachten ineens dat we hem gisteren ook al hadden gezien, bij de gletsjer. Das toch ruim 2 uur rijden verderop. wat en toeval!
Op het bordje stond dat we op 978 meter hoogte waren. Daar werden dus ff wat foto's van gemaakt. We liepen nog ff een stukje verder. Omdat we pas om 12 uur vertrokken waren van de camping, gingen we niet veel verder. Het was al tegen vieren en we moesten ook weer helemaal beneden.
's Avonds hebben we een restaurantje opgezocht. Balestrand is een behoorlijk toeristisch plaatsje. Toch heb ik maar twee restaurantjes gezien. Er waren ook nog wel een paar hotels en die hadden vast ook wel een restaurantje. Bij het restaurantje waar we zaten was het ook helemaal niet druk. Dat vond ik helemaal vreemd. Het eten was prima.

Vrijdag (9 juli, dag 8)
Het is weer verhuisdag. Om 10 uur verlaten we de camping. Het pondje naar de overkant van de fjord is helaas net weg. We zijn niet de enige die op de boot staan te wachten. Het toeval wil dat we weer die man zien, die we gisteren op de berg zagen en eergisteren op de gletsjer. Hij stond op een andere pond te wachten, dus verder hebben we hem ook niet meer gezien.
We konden twee routes nemen. De (relatief) snelle route over een hoofdweg en de lange en touristische route. Wij namen natuurlijk de lange route. Deze voert dwars door het hooggebergte achter de fjorden. En das mooi! De weg is op veel plaatsen erg smal en er zijn heel veel bochten. Wij noemden de weg: "Route 55" Omdat de weg nu eenmaal nummer 55 was. Ik kan wel vertellen hoe mooi het was, maar ik zou zeggen: kijk maar naar de foto's, of ga er zelf eens heen!
Halverwege dachten we eens te gaan eten. Langs de weg staan allemaal borden die aangeven dat er een rust-en picknickplaats aankomt. We reden een rustig bosje in, waar allemaal artistiek vormgegeven bankjes en tafeltjes stonden. Ik had een plaid meegenomen en die legde ik op het gras neer. Vlakbij was een snelstromend beekje en er waren op de achtergrond wat vogeltjes. Nou, dat was dus heel gezellig. We zaten nog maar net, of ik kwam er achter dat er heel veel vliegen zaten. Ook stekende vliegen, dus. Ik borg de etenswaren na het klaarmaken dus maar snel op. Ondertussen was mijn vriendin even naar het water gelopen en nu lagen mijn broodjes onbeschermd op de plaid. Ineens stonden er een paar schapen en eentje maakte aanstalten om van dat broodje ta gaan eten. Nu had ik ineens een paar schapen om me heen lopen en allemaal van die lastige vliegen om me heen. Ik liep dus ook maar naar het water. Ik was amper bij het water, of ik hoorde ineens wat koeienbellen. Ja hoor, ook nog even een kudde koeien over het plaid! Maar snel alle spullen schoongemaakt en weer in de auto gestapt. Anders zouden we daar vast wel even blijven zitten, want het was een hele mooie plek.
Een paar uur later waren we bij de derde camping aangekomen. Het was wat lastig te vinden, want het lag verscholen achter twee hele grote campings. Deze camping was net als de eerdere twee niet heel groot, maar daar houden we ook niet van. De eigenaar was weer heel aardig. We mochten zelfs kiezen uit twee hutjes. Een moderne en een ouderwetse. De ouderwetse was meer een soort van hol. Zelfs mijn vriendin moest een beetje bukken in de ingang. Toch was deze hut het best ingericht van alle drie. Er stond zelfs een tv-tje in. Ik vond het wel wat hebben, zo een hutje. De wat modernere hut stond wat hoger, had een wat beter uitzicht, was wat groter en hoger, de tv was iets groter en het was er minder donker. Toch gingen we in de knusse hut. Geweldig! We mochten ook wat pannen en een broodmes lenen van de eigenaar. De eigenaar was heel trots op zijn camping, want hij had alles zelf gebouwd en de oude hut zelf opgeknapt. Wat vooral opviel was het toiletgebouwtje. Als je op de wc zat hoorde je de radio op de achtergrond en door de urinoir stroomde constant water. De eigenaar haalde zijn water uit een bron, ergens verderop. Helemaal top.

Zaterdag (10 juli, dag 9)
Vandaag stond Lillehammer op het programma. Al vroeg waren we in Lillehammer. Bij het binnenrijden van de stad staan al borden "Olympiaparken". Ik had verwacht dat zoiets toch wel flink wat publiek trekt en dat je natuurlijk flink duur moet parkeren daar bij het olympische park, dus ik dacht in Lillehammer zelf te gaan parkeren. Na een poosje lopen kwamen we bij het park aan. Er stonden een paar auto's op de parkeerplaats en je hoefde nergens te betalen. We kwamen daar vooral om van de Bobbaan te gaan. Er was alleen nergens een informatiecentrum te vinden met plattegronden van het park e.d. We liepen dus maar de heuvel achter de ingang op en achter een graanveld lag ineens de skischans. Naast de skischans lag ook een flinke parkeerplaats met een paar auto's erop. Naast de skischans was nog de snowboard- en slalom baan. De skischans was ook het stadion waar de openingsceremonie was gehouden. Het zag er niet eens heel groot uit. Van de schans kwamen continu springers naar beneden, die landden op de borstelbaan. Daar hebben we even staan kijken en toen zijn we langs de baan omhoog gelopen. Erachter was de langlaufbaan en daarachter weer de schietbaan voor het biathlon, met een flink stadion. Hier was het helemaal uitgestorven. Nog steeds hadden we de bobsleebaan niet gezien. We liepen dus maar weer terug, want verder was er niks meer daar. Terug bij de ingang van het park was wel een museum. Daar stond een flinke kaart, waarop te zien was dat de bobsleebaan 50 km ten noorden van Lillehammer was...
Na even boodschappen te hebben gedaan, zijn we daar dus naartoe gegaan. Hier stonden helemaal geen borden. Pas vlak voor de ingang van de baan stond een bordje. Ook hier was de parkeerplaats bijna helemaal leeg. Toevallig kwam er net een wheelbob van de baan af. In de zomer ligt er geen ijs in de baan en kunnen mensen in een bob op wieltjes, in een kooiconstructie van de baan af (wel met bestuurder). De kassa was gelukkig wel open en we konden daarna zo doorlopen. We waren ook meteen aan de beurt en we werden in een busje naar het begin van de baan gebracht. Een paar minuten later waren we weer beneden. De gemiddelde snelheid is meer dan 100 km/u. Ik heb er zelf eigenlijk niks van gezien, want ik zat achter mijn vriendin. Ik kon de bochten niet aan zien komen, dus iedere keer was het Bonk! Een bocht.

Zondag (11 juli, dag 10)
Na twee dagen behoorlijk vroeg uit bed, voor een vakantiedag slaapten we weer eens lekker uit. Wat zullen we nu eens doen? Laten we eens gaan kanoën op het grote meer bij ons voor. Bij de grote camping verderop konden we een kano huren. We huurden de kano voor twee uur en das net genoeg om van de camping naar de overkant te gaan en weer terug. Nou ja, we gingen natuurlijk niet middenover, maar langs de kanten. Weer waren we bijna alleen. Het meer was helemaal vlak en in de verte zag je misschien een enkele kano. Eigenlijk is het niet echt een meer, maar een fjord. Dit keer was het water alleen niet zout, omdat het niet op zeeniveau is en dus niet aangesloten op de zee. Toch is het wel uitgeslepen door gletsjers, dus de Noren noemen het ook een gletsjer.
Nu we een tv-tje in het hutje hadden, konden we ook de tour de france kijken. Welliswaar hadden we maar twee zenders, het was in ieder geval iets. 's Avonds hebben we een film gekeken. Gelukkig worden de films in Noorwegen niet gagesynchroniseerd, zoals in Duitsland.

Maandag (12 juli, dag 11)
We hadden gehoord dat we in de buurt ook goed konden wandelen. De eigenaar van de camping had ons een kaartje van de omgeving gegeven. We reden langs de luchthaven van Leira, naar hoger gelegen gedeelten. Op het kaartje leek alles veel kleiner dan in het echt. Na een half uur gereden te hebben kwamen we in steeds eenzamer gebied en we hadden nog nergens het plaatsje gezien dat op het kaartje stond. Ondertussen waren we een andere Komunne binnengereden. Daar stond een mooie informatiezuil, met een plattegrond. Deze was gelukkig af te scheuren, om mee te nemen. Hier stond wel een mooie wandelroute. Ik had zo het vermoeden dat ook op dit kaartje de afstanden groter waren dan ze leken. Dus reed ik maar een stuk verder, om toch het mooiste gedeelte van de wandeling te kunnen lopen. Op een gegeven moment ging de weg ineens over in een onverharde weg. Wel stonden er nog steeds borden langs de weg en een wegnummer. Ondertussen was het gaan regenen. We reden langs het punt waar het wandelpad de weg kruiste, maar omdat het nog steeds regende reed ik nog maar even verder. En nog wat verder, en nog wat verder... Tot we op een kruispunt stonden, van onverharde wegen. In de middle of nowhere. 80 kilometer van Lillehammer, 70 kilometer van Fagernes (waar we vandaan kwamen). En nog steeds regende het. Dan maar terug naar de camping.
Eenmaal terug regende het nog steeds, dus gingen we maar de tour de france kijken. Helaas... rustdag. De rest van de dag hadden wij ook een rustdag.

Dinsdag (13 juli, dag 12)
Weer vroeg op. Om 10 uur moesten we weer van de camping af en om 18.00 uur moesten we in Oslo zijn. Buiten was het nog steeds nat. De rest van de vakantie hadden we bijna geen regen gehad, maar de laatste twee dagen dus wel.
Tegen de tijd dat we in Oslo waren, was de lucht behoorlijk opgeklaard en vielen er alleen nog wat losse buitjes. Als eerste gingen we Holmenkollen bezoeken, de Olympische skischans van Oslo. Hier was niet veel te zien, maar we waren er geweest en hadden het gezien. Daar gaat het natuurlijk om. Hierna wilden we eens het Frognerpark bezoeken. Dit is een park, met allemaal beelden van naakte mensen erin. Ja, dat moet je natuurlijk gezien hebben! Ondertussen had ik wel behoorlijke trek gekregen. Dus we gingen op zoek naar een supermarkt. Je komt wel op iedere hoek van de straat een klein buurtsupertje tegen. Deze hebben alleen geen verse broodjes en gewoon beleg. Dus wij op zoek naar een echte supermarkt. Die zijn best lastig te vinden in Oslo!
Afgelopen winter hadden we het koninklijk paleis en het centrum al wel gezien, maar toen was het koud en er lag sneeuw, dus we wilden het ook nu weer gaan bekijken. Tot mijn verbazing lukte het om zo een beetje midden in het centrum te parkeren. In een rustige straat bij het nationaal theater. Dit is weer om de hoek van het koninklijk paleis en de Karl Johans Gate. Deze Karl Johans Gate is de belangrijkste winkelstraat en loopt van het centraal station tot aan het koninklijk paleis.
Voor we de boot op gingen wilden we eerst nog wat eten, dus gingen we op zoek naar een snackbar. Ja, zie die maar eens te vinden in Oslo. Wel veel vistenten enzo, maar niet iets waar je als Nederlander een snelle snack kan halen. Aker Brygge staat bekend om de vele restaurantjes enzo. Voor mij zit er niet veel tussen... je moet maar net van vis houden he. Gelukkig zitten er wel een paar pizzeria's, een Mc Donalds en een Burger King. Dus ging ik maar voor de Big Mac.
Na het eten snel naar de kade waar we op de boot moesten. Deze was er nog niet en we waren ruim op tijd, het terrein stond wel al behoorlijk vol. Even later werd een briefje opgehangen dat de boot 3 kwartier later zou komen. Uiteindelijk was die er zelfs een uur te laat. Gelukkig scheen de zon en ik vind het best interessant om eens te zien hoe zo een schip aanlegt. Ook alle bedrijvigheid om het schip te lossen en weer zo snel mogelijk vol te krijgen is wel boeiend.
Na vertrek gingen we voorop de boot staan. Zo kregen we nog een keer Oslo te zien en de ingang van de Oslofjord. Daarna snel naar bed, want de volgende dag gaat de wekker al vroeg en ik moet nog 1000 km rijden.

Woensdag (14 juli, dag 13)
Tijdens het ontbijt komt ineens een Russisch echtpaar naast ons zitten. De vrouw begint te vertellen. Ze wonen in Duitsland en ze wil eens wat Engels in de praktijk oefenen dat ze ooit geleerd had. Geweldig! Het ging heel langzaam en alles werd heel overdreven gearticuleerd. Het was moeilijk om mijn lach in te houden.
Binnen tien minuten nadat de boot was aangelegd waren we al van de boot af. Dat was op de heenweg toch wel anders. Het stuk in Denemarken valt best wel mee. Ik had verwacht dat het een heel lang stuk was. Afgelopen winter in de bus duurde het nog zo lang voor we Denemarken door waren en nu waren we er in 3 uur doorheen. Duitsland was wel een heel lang stuk. Op een gegeven moment was het ook lastig om mijn ogen open te houden. Dan is het ook tijd voor een pauze.
Weer in Nederland waren we precies in de spits. Vlak voor Apeldoorn was er net een ongeluk gebeurt. Na een uurtje waren we daar voorbij en meteen voorbij Apeldoorn hebben we wat gegeten. Iets over achten waren we thuis. Reistijd Oslo - Woubrugge : 24 uur.

 

 

 

Copyright 2003 MyWebCompany.com. All Rights Reserved. Webmaster: patrick@petterik.nl